Hoofdstuk 12
Gedoemde dinsdag
[Liberia, 2016]
[...]
Ik moet zo snel mogelijk naar het vliegveld. Ik loop naar het huis van Henry. Zijn vrouw haalt hem onder de douche vandaan, en ik leg zo bondig mogelijk uit wat het probleem is. ‘Geef me tien minuten, dan breng ik je.’ Had ik al gezegd dat Henry een gouden vent is?
Naast een uitermate goed ontwikkelde, gastvrije en amusante man waar ik al uren goede gesprekken mee heb gehad, blijkt Henry een uitmuntend coureur. De onverharde wegen zijn door de meedogenloze, tropische regens veranderd in stromen van water en modder. Hij stuurt zijn witte Toyota op hoge snelheid langs vastgelopen vrachtwagens en auto’s die tot over hun assen in de blubber staan en er voorlopig ook niet uit zullen komen. Sorry jongens, nu geen tijd om anderen te helpen. Binnen de kortste keren zit de auto, inclusief de ruiten, aan alle kanten onder de rode en bruine smurrie. Henry houdt het gaspedaal diep ingedrukt, en telkens als ik denk dat we gaan spinnen of vast zullen lopen, vindt hij een uitweg en stuurt hij ons uit netelige situaties.
[...]